Goeienavond beste lezer, Toen een familielid meer dan dertig jaar geleden naar China op reis vertrok, was dat nog een avontuur. De studentenprotesten op het Tiananmen-plein waren in 1989 weliswaar wekenlang nieuws in het westen, maar niet zelden werd het land tot die gewelddadige recente geschiedenis, de Muur en ‘made in China’ gereduceerd. En ook andersom was de beeldvorming hardnekkig. “Op school kregen we te horen dat de Europeanen straatarm waren en dat jullie werden uitgebuit door een klein groepje kapitalistische slavendrijvers. Ik geloofde dat echt”, vertelt een Chinese man, een late zestiger, aan De Standaard. Vandaag, in de nieuwe geopolitieke orde die razendsnel vorm krijgt, wil iedereen weten wat China wil. En zegt het land: kom maar kijken – alvast voor Europese toeristen kan dat voortaan visumvrij. Onze redacteur ging twee weken poolshoogte nemen en sprak met gewone Chinezen in megasteden en landelijke dorpen. Hij peilde naar hun meningen, hun hoop en hun verwachtingen, en stelde vast dat die vaak niet zo veel verschillen van wat mensen hier doet dromen. En dat wat Xi Jinping wil, niet altijd is wat zijn onderdanen willen. Onder het collectivisme en het nationalisme stroomt een sterk individualisme. Op Tiananmen, waar hij zijn reis begint, word je vandaag tegengehouden als je het boek 1984 van Orwell op zak hebt, maar blijken jonge Chinezen net zo geobsedeerd met de perfecte selfie voor hun sociale media als jongeren hier op Tiktok en Instagram. |